Rond 11.000 voor Christus vond de agrarische revolutie plaats. We besloten om de grond te bewerken en te oogsten, in plaats van als jagers-verzamelaars voedsel te zoeken in bossen en op velden. Het idee was simpel: waarom zou je op zoek gaan naar eten als je het zelf kunt verbouwen? Rechts mijn varkens, links mijn kippen, en daartussen mijn groenten en graan. Een heerlijk eenvoudig leven, toch? Maar al snel merkten we als maatschappij dat we harder moesten werken dan we ooit hadden verwacht om een goede oogst binnen te halen.
De mensheid groeide, en zo ook de vraag naar voedsel. We hadden ons niet gerealiseerd dat dit ‘gemakkelijke’ leven veel moeilijker zou blijken te zijn dan we, ondertussen enkele duizenden jaar daarvoor, leefden. Boeren werkten dag in dag uit op het land om hun gezin te voeden, ratten buiten te houden en te voorkomen dat de vos de kippen stal. Was dit echt beter dan als nomaden door het land te trekken, af en toe wat bessen te plukken en een dier te jagen voor vlees? Dat klinkt achteraf gezien helemaal niet zo slecht.
Wat begon als een zoektocht naar een gemakkelijker leven, resulteerde in een zwaarder bestaan. En dat is vandaag de dag nog steeds zo. We werken 40, 50 of zelfs 60 uur per week om het droomleven te financieren – het huis, de auto, de vakanties – maar hebben nauwelijks tijd over voor wat echt belangrijk is. Aan het eind van ons leven realiseren we ons pas dat we meer dan een miljoen euro hebben verdiend, en dus ook uitgegeven!
Ik kijk even naar mezelf: in mijn zoektocht naar een leven waarin ik minder werk en meer tijd heb voor mijn gezin, werk ik bijna 40 uur per week, schrijf ik een boek, geef ik voorstellingen door het hele land en bouw ik daarnaast mijn eigen bedrijf op. Het resultaat? Te weinig tijd voor mezelf en mijn familie.
Waarom houden we vast aan deze routine? Voor mij voelt het als een investering in mijn toekomst. Maar voor veel mensen draait het om financiële vrijheid: we werken hard om vroeg met pensioen te kunnen, of te kunnen kopen wat willen. Toch zijn daar ineens leningen, een auto, een huis, kinderen, een tweede auto, en voordat je het weet zit je vast in het systeem. Teruggaan? Onmogelijk.
Wat eens luxe was, is nu een noodzakelijkheid geworden. Kijk maar eens rond in je huis. Het aantal huishoudelijke apparaten dat we hebben! Onze grootouders gaven minder uit, maar hadden ook minder spullen. Tegenwoordig kunnen we ons geen leven zonder vaatwasser, wasmachine of breedbeeldtelevisie meer voorstellen.
De afgelopen 100 jaar hebben we talloze machines uitgevonden om ons tijd te besparen, maar heeft dat ons echt tijd opgeleverd? Vroeger schreef je een brief, plakte je een postzegel, en het duurde dagen voor die aankwam. Nu kun je binnen een seconde een bericht sturen, maar heb je dan meer tijd over? Nee, want we vullen die tijd met andere dingen, zoals onze meningen spuien op sociale media.
De valstrik van luxe, zoals Harari het noemt, heeft ons een belangrijke les geleerd: onze zoektocht naar gemak heeft de wereld op een onvoorstelbare manier veranderd. We willen steeds meer, maar tegen welke prijs?
Was de agrarische revolutie het begin van welvaart en vooruitgang, of het begin van onze ondergang? De boer werd gehecht aan zijn huis, zijn land. Waar jagers-verzamelaars zich verbonden voelden met een heel territorium, was de boer gebonden aan zijn eigen stukje grond. Het idee van ‘mijn’ in plaats van ‘ons’ ontstond.
Een andere verandering door de agrarische revolutie was de opkomst van tijdsbesef. Jagers-verzamelaars hoefden zich geen zorgen te maken over de toekomst, terwijl boeren voortdurend moesten plannen voor de oogst van volgend jaar. En met die verantwoordelijkheid kwam ook stress, een cyclus die we tot op de dag van vandaag voelen.